KNAW bezorgd over academische vrijheid

Gepubliceerd op 18 mei 2025 om 22:37

De Koninkelijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) bracht recent een rapport uit: Academische vrijheid in Nederland: reactie op actuele bedreigingen. Uit dat rapport blijkt duidelijk dat de KNAW zich bewust is van de bedreiging van de academische vrijheid door woke, al is ze vrij voorzichtig in haar bewoordingen.  

KNAW

 

Het rapport analyseert actuele bedreigingen van de academische vrijheid in Nederland ten aanzien van vier thema’s:

1. financiering en sturing van onderzoek en onderwijs;

2. intimidatie van wetenschappers;

3. samenwerkingen met derden;

4. spanningen binnen de academische gemeenschap.

En het is precies bij punt 4 dat het woke-probleem zich situeert. Zo vermeldt het rapport een onderzoek naar zelfcensuur in het hoger onderwijs en wetenschap in Nederland van de Technopolis Group. Daaruit blijk dat maar liefst 28% van de ondervraagde docenten zich in redelijke tot zeer sterke mate beperkt voelt in uitingen in gesprekken met studenten en 25% van de docenten in het doceren van gevoelige onderwerpen. Van de ondervraagde studenten voelt 10 tot 34% van de studenten zich in redelijke tot zeer sterke mate beperkt, vooral in gesprekken met docenten (34% van alle studenten), in de keuze van studieopdrachten en stellingnamen (23%)
en in gesprekken met medestudenten (22%). 

De KNAW benadrukt daarom dat instellingen en docenten een veilige leeromgeving met openheid, onderling respect en zelfkritiek moeten stimuleren. Als onderdeel van academische vrijheid hebben studenten recht op een sociaal veilig leerklimaat en een open debat binnen en buiten de collegezaal, waarin ruimte is voor een diversiteit aan benaderingen
en waarin discussies verlopen op basis van argumenten. Docenten dragen daarbij de verantwoordelijkheid om, ongeacht hun eigen mening of voorkeur, studenten te leren over verschillende invalshoeken. 

Daarnaast is er de kwestie rond de externe sprekers. De KNAW roept universiteiten op om uiterst terughoudend te zijn in het weigeren van externe sprekers op grond van afwijkende opvattingen en achtergrond of een afwijkende maatschappelijke of politieke oriëntatie. 

Ook de debatten en demonstraties op Nederlandse universiteiten rond de oorlog tussen Hamas en Israël hebben geleid tot vragen over academische vrijheid. De KNAW benadrukt de verantwoordelijkheid van universiteitsbesturen en van individuele wetenschappers en roept hen op om rond debatten en demonstraties te verzekeren dat juist bij complexe en gevoelige onderwerpen wetenschappelijke kennis en wetenschappelijke opvattingen vrij kunnen worden gedeeld. Stevige discussies en spanningen zijn op zichzelf geen probleem, wel de manier waarop de spanning wordt geadresseerd. Kennisinstellingen moeten in hun maatschappelijke rol niet alleen de samenleving voorzien van wetenschappelijke kennis, maar ook de dialoog faciliteren, juist als het gaat over controversiële kwesties, zoals de oorlog in Gaza.

Tot slot vraagt de KNAW aandacht voor een onderwerp dat niet beperkt is tot de discussies binnen de academische gemeenschap: uitingen die wetenschappers doen op gebieden buiten hun expertise. Dat kan gaan om uitingen binnen de universiteit, bijvoorbeeld als wetenschappers bij debatten over controversiële onderwerpen als Gaza of klimaatverandering
standpunten innemen die buiten hun expertise vallen. Het gaat echter veelal om uitingen buiten de universiteit (extra-mural speech), bijvoorbeeld via (sociale) media. Dat onderwerp is van groot belang, omdat universiteiten onderzoekers aanmoedigen om een bijdrage te leveren aan het maatschappelijke en politieke debat. Daarbij is het soms onduidelijk of zulke bijdragen binnen de expertise van de betreffende wetenschapper vallen.

Omdat academische vrijheid verbonden is met de functie van onderzoekers en docenten, kunnen zij zich bij uitingen buiten hun wetenschappelijke expertise niet beroepen op academische vrijheid. Maar hun uitingen worden wel beschermd door
de vrijheid van meningsuiting. Dat onderscheid maken, is echter niet voor iedereen altijd even duidelijk. De taak voor universiteitsbesturen en de bredere academische gemeenschap is dan ook om het onderscheid tussen
academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting (buiten de expertise) te bewaken. Leidinggevenden en mede-wetenschappers zouden elkaar moeten aanspreken als bij deelname aan het publieke debat die rol en status onvoldoende duidelijk is.

De KNAW besluit dat de ontwikkelingen de vraag opwerpen of de academische vrijheid in Nederland juridisch wel voldoende beschermd is. De academische vrijheid wordt in Nederland, in tegenstelling tot sommige andere landen, niet in de Grondwet genoemd. De bescherming is slechts gebaseerd op diverse bepalingen van nationaal en internationaal
recht. Gezien de in dit rapport geconstateerde bedreigingen van academische vrijheid, acht de KNAW het raadzaam om de vraag of het wenselijk is de academische vrijheid juridisch beter te borgen aan een nadere analyse te onderwerpen. 

Het rapport van de KNAW wordt niet erg concreet. Maar uit punt 4 blijkt dat de KNAW zich bewust is geworden van de woke-problematiek. En dat kunnen we alleen maar toejuichen. De academische gemeenschap ontwaakt stilaan.  

 

Dr. Astrid Elbers

Universiteit Antwerpen

De auteur is kernlid van Hypatia