Tussen ethiek en wetenschap: Karianne Boer versus de VUB in het abortusdebat

Gepubliceerd op 8 december 2023 om 16:30

Het abortusdebat is een tijd geleden weer opgelaaid in ons land. De maximumtermijn voor abortus ligt nu in België op 12 weken. Enkel in uitzonderlijke gevallen kan het later. De meeste meerderheidspartijen zijn echter gewonnen voor een uitbreiding van die termijn naar 18 weken. Maar een consensus ontbreekt. Daarom vroeg de federale regering een expertencomité om advies. Het comité werkte een jaar lang aan een evaluatie van de abortuswet en de abortuspraktijk in ons land en goot het resultaat in 25 aanbevelingen. Een van de aanbevelingen was om de maximumtermijn voor abortus effectief te verlengen van 12 naar minimum 18 weken.

Karianne Boer

 

Op die eventuele verlenging van die termijn kwam echter ook kritiek. Een kritische stem is de criminologe Karianne Boer, sinds oktober 2022 verbonden als onbezoldigd medewerker aan het Fundamental rights centre (FRC) van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Door haar standpunten haalde zij zich de irritatie van haar VUB-collega’s op de hals. Boer klopte aan bij Hypatia, de organisatie die zich inzet voor vrije meningsuiting en academische vrijheid, en vroeg te bemiddelen in de kwestie. Hypatia nam deze bemiddelaarsrol op zich, maar distantieerde zich evenwel nadrukkelijk van elk ideologisch standpunt in deze zaak.

Waar liep het mis tussen Karianne Boer en haar VUB-collega’s? Alles begon met een interview dat Boer gaf voor Doorbraak, getiteld ‘Er zit een ranzig kantje aan de wil om de abortustermijn op te trekken’ (15 april 2023).

In haar interview gaat Boer in op enkele aanbevelingen van het expertencomité die ze problematisch vindt. Zo stelt ze dat er bij een verlenging van de termijn veel ingrijpendere abortusmethodes moeten worden gebruikt.  Een voorbeeld daarvan is de trocart-methode, waarbij een metalen pin in de nek en het hoofd van de foetus wordt gestoken om de foetus te verwijderen.

Zij geeft ook aan dat er aanwijzingen zijn in de wetenschappelijke literatuur dat pijnbeleving al voorkomt vanaf het begin van het tweede trimester. Deze aanwijzingen gaan in tegen de consensus dat de foetus geen pijnbeleving ervaart.

In de wetenschap zijn er ook aanzetten van de ontwikkeling van een kunstbaarmoeder waardoor prematuren in een vroeg stadium kunnen worden opgevangen. Boer stelt dat dat de mogelijkheid schept dat een vrouw de zwangerschap wil afbreken, maar dat het kind toch overleeft en dat dit de ethische discussie een totaal andere dimensie geeft.

Tot slot merkt Boer ook op dat de farmaceutische industrie, die nauwe banden heeft met universitaire ziekenhuizen, een grote interesse heeft voor foetaal weefsel. Daardoor ontstaan andere belangen dan die van moeder en kind.

Het interview van Boer kon op weinig bijval rekenen van de collega’s aan de VUB. Er volgde dan ook een repliek onder de vorm van een opiniestuk dat gepubliceerd werd in De Standaard van 26 april en in het persoverzicht van de VUB. Het stuk, getiteld ‘In het abortusdebat is geen plaats voor nepnieuws en alternatieve feiten’, werd ondertekend door Jean-Jacques Amy (em. hoogleraar, VUB) Jan Danckaert (rector VUB) Dirk Devroey (decaan faculteit Geneeskunde en Farmacie, VUB) en Anne Verougstraete (gynaecologe, VUB-Dilemma).

Ongebruikelijk is dat de auteurs in hun opiniestuk niet vermelden op welk artikel van welke auteur ze repliceren. Ze beperken zich tot de volgende melding: ‘Zo lazen we in de pers volstrekt onjuiste beweringen over de conclusies van de universitaire experten.’ Sterker nog: Boer zelf werd door de auteurs van het opiniestuk zelf nooit aangesproken en werd slechts via derden van de commotie op de hoogte gebracht. Tóch werd er van haar verwacht dat ze zou repliceren op dit stuk, zoals blijkt uit een mail van Paul De Hert, directeur van het FRC, aan haar van 29 april. De Hert stelt in zijn mail zelfs dat Boers repliek ‘niet vrijblijvend’ is. Er was in de pers een suggestie dat ze ‘niet wetenschappelijk’ was. Boer wil graag als vrijwillig medewerker aan de VUB blijven werken, maar nu is er een ‘vertrouwensbreuk die vraagt om een reactie’, aldus De Hert. Een en andere kunnen we toch opvatten als een zekere vorm van intimidatie.    

De vraag blijft echter om welke ‘onjuiste beweringen’ het dan wel ging. De auteurs vervolgen:

Stellen dat ziekenhuizen foetaal weefsel verkopen aan de farmaceutische industrie is gefantaseerd. Dat geldt eveneens voor beweringen volgens dewelke ‘België het erfrecht van een kind [sic!] vanaf het moment van de verwekking erkent’; dat men voor een zwangerschapsafbreking na 14 weken een ‘trocart’ [sic!] of metalen pin ‘in nek en hoofd steekt’, naar analogie met een techniek gebruikt bij abdominale geneeskunde’ [sic!]; dat onderzoek naar een zogenaamde ‘kunstbaarmoeder’ een volledig nieuwe dimensie toevoegt aan het abortusdebat; dat er ‘aanwijzingen zijn in de wetenschappelijke literatuur dat pijnbeleving al voorkomt vanaf het begin van het tweede trimester’ waardoor ‘de foetus theoretisch [sic!] meer pijn kan ervaren dan een pasgeboren baby’. Geen enkele van deze stellingen strookt met de realiteit.

Bizar is echter dat nergens in het stuk een degelijke factcheck op de beweringen wordt uitgevoerd. Nochtans wordt de niet-genoemde auteur – Boer dus – beschuldigd van ‘nepnieuws’, ‘leugens’ en het poneren van ‘alternatieve feiten’. En dat is toch niet niks.

Hypatia zelf is onbevoegd om een oordeel te vellen over de wetenschappelijkheid van alle uitspraken van Boer. Wat wel duidelijk is, is dat Boer het bij het juiste eind heeft in de kwestie rond het erfrecht en de VUB-columnisten zich daar vergissen. Artikel 4.4 Burgerlijk Wetboek is daar ondubbelzinnig over.  

In hetzelfde stuk noemt de VUB zich een ‘pionier in de strijd voor zelfbeschikking van de vrouw over haar lichaam en de depenalisering van abortus’. Dat is uiteraard een nobel doel. Verder lezen we: ‘Wij nemen dan ook resoluut deel aan het huidige abortusdebat, vanuit dit historisch perspectief en als instelling voor wetenschap, onderzoek en onderwijs, en breken een lans voor het belang van wetenschappelijk inzicht en informatie vergaard aan de hand van kwalitatief hoogstaand multidisciplinair onderzoek.’ 

Wat de auteurs hier echter uit het oog lijken te verliezen, is dat wetenschappelijke inzichten mensen kunnen helpen ethische keuzes te maken, maar dat wetenschap nu eenmaal geen dwingend antwoord op ethische vragen biedt. Eenzelfde denkwijze zien we terugkomen in de mail van rector Jan Danckaert aan Hypatia van 24 augustus. Daarin lezen we:

Wij miskennen dus het activisme van mevrouw Boer niet, voor zover dat – als onderzoekster – haar wetenschappelijke these en argumentatie met onderzoek onderbouwd is, en dat impliceert onder andere de publicatie van resultaten van haar onderzoek in erkende wetenschappelijke tijdschriften volgens de geplogenheden van haar discipline.

Van Boer wordt plots verwacht dat zij enkel haar mening mag geven over zaken waar zij wetenschappelijk onderzoek naar heeft gedaan en gepubliceerd. Dat is dan een regel die blijkbaar alleen voor haar geldt, aangezien zeer veel VUB-medewerkers standpunten innemen in de pers en op sociale media, in het bijzonder op X (het vroegere Twitter), over zaken waar zij volstrekt geen onderzoek naar gedaan hebben. Net als de anderen heeft Boer het recht ‘activistisch’ te zijn zonder dat haar standpunten wetenschappelijk volledig uitgediept zijn. De verdere uitdieping kan volgen in een verdere wetenschappelijke en ethische dialoog waarin onterechte kwalificaties best achterwege blijven.

Kunnen we besluiten dat Karianne Boer ‘gecanceld’ werd? Nee. Veel potten zijn er in ‘de zaak Boer’ niet gebroken. Er werd haar niets concreets in de weg gelegd. Wel heeft de VUB erg onhandig gereageerd op haar interview in Doorbraak. Een repliek op Boers interview had haar naam moeten vermelden. Bovendien was het niet opportuun dat de rector als mogelijke tuchtrechtelijke autoriteit de column mee ondertekende. Om serieus genomen te moeten worden, had de repliek bovendien een degelijke factcheck van Boers argumenten moeten bevatten. En de kwestie had ook rechtstreeks met Boer besproken moeten worden in plaats van langs haar heen. Hypatia betreurt dat de VUB deze kwakkels nooit openlijk heeft rechtgezet. Tot slot moet de VUB erover waken haar – hoewel zeer waardevolle – humanistische engagement niet te verwarren met wetenschap. Boer kan geen ‘onwetenschappelijkheid’ verweten worden, omdat ze ethische standpunten verkondigt die niet stroken met die van de VUB. Ethiek is immers geen wetenschap.

 

Dr. Astrid Elbers

Universiteit Antwerpen

De auteur is kernlid van Hypatia